Gewoon boos!
Toen ik mijn gehandicaptenparkeerkaart aanvroeg, vreesde ik het meest de reacties van onbekenden als ik zou parkeren op een invalidenplek.
Eigenlijk bleven de reacties de eerste weken uit. De allereerste reactie die ik kreeg, was toen ik met een vriendin geparkeerd had bij de sauna. Al kletsend stapten we uit met onze tassen. Een passerend echtpaar zei 'Weet u dat u op de invalidenplek geparkeerd staat'? Ik antwoordde; 'Ja dat klopt, ik heb een invalidenkaart'. Alsof uitleggen verplicht is...
Mijn vriendin was verontwaardigd over de bemoeienis van deze meneer. Zelf merkte ik dat ik het makkelijker naast me neer kon leggen. Ik begreep best dat deze man twee kletsende, ogenschijnlijk gezonde, vrouwen zag die misschien in hun naïviteit op de verkeerde plek hadden geparkeerd.
Hoe anders was het van de week in ons dorp. Vic en ik hadden op de invalidenplek geparkeerd en liepen samen naar de boekhandel zo'n twintig meter verderop. Net toen we naar binnen wilde lopen, sprak een grijze dame op een fiets me aan, blijkbaar was ze ons dus gevolgd.
'Hoe moet dat nu als er nu iemand op de invalidenplek wil parkeren?', vroeg ze me op haudaine toon. Perplex keek ik haar aan, maar ik vond gelukkig snel mijn stem terug; 'Hoezo denkt u dat ik geen invalide ben?'. 'U ziet er anders niet invalide uit', zei ze, me onderwijl met priemende blik aankijkend. 'Weet u wat u doet mevrouw?', antwoordde ik terwijl inmiddels mijn bloed ging koken, 'dan gaat u nu even terug naar mijn auto om te kijken of ik daar mag staan en of er een kaart achter mijn voorruit ligt'. Nog steeds keek ze me streng aan met haar grijze ogen; 'Jullie liepen anders heel vrolijk weg...' Ongeloof kroop mijn lijf in. Met boze stem en wijzende vinger zei ik haar; 'Mevrouw, u oordeelt over mij terwijl u helemaal niks over mij weet. En dat vind ik echt niet kunnen. Dag mevrouw!'.
Boos liep ik de winkel in samen met mijn kind die dit ook een heel bijzonder gesprek vond.
Hoe kan en mag iemand over mij oordelen? Ik snap dat mijn handicap niet zichtbaar is, maar vraag me er dan naar. En als je je als buitenstaander realiseert dat je een inschattingsfout maakt, geef dit dan toe met excuses. Blijkbaar had ik er van mevrouw wel mogen staan als ik huilend in een rolstoel had gezeten... Nu 'liep ik zo vrolijk weg' dat ik geen recht heb op het parkeren op een invalidenplek...!
Ik ben helemaal geen boos type. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst echt boos was. Geiïriteerd? Ja heus. Maar boos, haast nooit!
Maar deze mevouw had het voor elkaar gekregen. De boosheid zat in mijn hele lijf. Ongeloof en kwaadheid.
Oordeel niet voordat je iemands verhaal kent. Dat is de moraal van dit verhaal.. ;-)
Eigenlijk bleven de reacties de eerste weken uit. De allereerste reactie die ik kreeg, was toen ik met een vriendin geparkeerd had bij de sauna. Al kletsend stapten we uit met onze tassen. Een passerend echtpaar zei 'Weet u dat u op de invalidenplek geparkeerd staat'? Ik antwoordde; 'Ja dat klopt, ik heb een invalidenkaart'. Alsof uitleggen verplicht is...
Mijn vriendin was verontwaardigd over de bemoeienis van deze meneer. Zelf merkte ik dat ik het makkelijker naast me neer kon leggen. Ik begreep best dat deze man twee kletsende, ogenschijnlijk gezonde, vrouwen zag die misschien in hun naïviteit op de verkeerde plek hadden geparkeerd.
Hoe anders was het van de week in ons dorp. Vic en ik hadden op de invalidenplek geparkeerd en liepen samen naar de boekhandel zo'n twintig meter verderop. Net toen we naar binnen wilde lopen, sprak een grijze dame op een fiets me aan, blijkbaar was ze ons dus gevolgd.
'Hoe moet dat nu als er nu iemand op de invalidenplek wil parkeren?', vroeg ze me op haudaine toon. Perplex keek ik haar aan, maar ik vond gelukkig snel mijn stem terug; 'Hoezo denkt u dat ik geen invalide ben?'. 'U ziet er anders niet invalide uit', zei ze, me onderwijl met priemende blik aankijkend. 'Weet u wat u doet mevrouw?', antwoordde ik terwijl inmiddels mijn bloed ging koken, 'dan gaat u nu even terug naar mijn auto om te kijken of ik daar mag staan en of er een kaart achter mijn voorruit ligt'. Nog steeds keek ze me streng aan met haar grijze ogen; 'Jullie liepen anders heel vrolijk weg...' Ongeloof kroop mijn lijf in. Met boze stem en wijzende vinger zei ik haar; 'Mevrouw, u oordeelt over mij terwijl u helemaal niks over mij weet. En dat vind ik echt niet kunnen. Dag mevrouw!'.
Boos liep ik de winkel in samen met mijn kind die dit ook een heel bijzonder gesprek vond.
Hoe kan en mag iemand over mij oordelen? Ik snap dat mijn handicap niet zichtbaar is, maar vraag me er dan naar. En als je je als buitenstaander realiseert dat je een inschattingsfout maakt, geef dit dan toe met excuses. Blijkbaar had ik er van mevrouw wel mogen staan als ik huilend in een rolstoel had gezeten... Nu 'liep ik zo vrolijk weg' dat ik geen recht heb op het parkeren op een invalidenplek...!
Ik ben helemaal geen boos type. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst echt boos was. Geiïriteerd? Ja heus. Maar boos, haast nooit!
Maar deze mevouw had het voor elkaar gekregen. De boosheid zat in mijn hele lijf. Ongeloof en kwaadheid.
Oordeel niet voordat je iemands verhaal kent. Dat is de moraal van dit verhaal.. ;-)
Reacties
Een reactie posten