Gewoon toch een patiënt.

'Voel jij je een patiënt?' , verwachtingsvol kijkt de vriendin die tegenover me zit me aan.
Ik denk even over haar vraag na en hoewel ik liever anders wil antwoorden, besluit ik eerlijk te zijn.

'Ja, eigenlijk wel'. Ik leg haar uit dat ik liever een ander antwoord had gegeven ('Nee tuurlijk niet', 'Ik? nergens last van'...) maar niet onder de waarheid uitkom. Ik illustreer mijn antwoord met mijn uitjes van die dag.

Na alle ochtendmedicatie te hebben genomen (neemt met tussenpozen meer dan een uur in beslag!), ging ik naar buiten waar ik door de kou een hoestbui kreeg. Ik startte mijn verdere ochtend op de sportschool. Met drie liter zuurstof in mijn neus wist ik met moeite mijn training te voltooien. Halverwege de training kreeg ik weer mijn beruchte grote hoestbui en stond ik bijna kotsend bij de prullenbak alles in doekjes te tuffen. 
Vervolgens douchte ik, met mijn ene borst, op de sportschool. Het jonge meisje dat verschrikt richting mijn boezem keek, negeerde ik voor het gemak maar even. 

Na een lange pauze en lunch thuis, moest ik nog even brood halen bij de bakker. Ik ging met mijn auto naar het dorp, waar ik parkeerde op de invalidenparkeerplaats. Ik moest het kleine heuveltje omhoog richting de bakker alwaar ik boven al puffend op adem stond te komen. Na het zebrapad over te hebben gestoken kreeg ik, heel fijn, weer een hoestbui. Bij de bakker stond ik al puffend op adem te komen waarop de bakkersvrouw me vroeg 'of het wel goed met me ging'. Lief glimlachend wees ik alles van de hand en liep (met mijn twee broden) terug naar mijn auto, gelukkig dit keer naar beneden over het heuveltje. 

'Dus ja, ik voel me zeker een patiënt', besluit ik mijn verhaal. ' Ik word de hele dag geconfronteerd met wat ik niet kan en het gebrek aan lucht en de hoestbuien zijn erg vervelend'.

Dat neemt echter niet weg dat ik ontzettend GENIET! Hoewel het niet prettig is, ben ik gewend om te roeien met de riemen die ik heb. En als de riemen in rustig vaarwater liggen, is er vooral plaats voor dankbaarheid en geluk. We passen ons aan, aan wat ik kan.

Voorgaande is dan ook geen klaagzang, maar een realistische weergave van mijn dagelijkse confrontaties. Ik heb nu eenmaal de laatste tien jaar flink ingeleverd en dat levert nu eenmaal dagelijkse belemmeringen op. Maar ik ben trots op alles wat nog wel lukt.

Ik ben veertig en heb cystic fibrosis; laten we vooral ook realistisch blijven! Ik ben geen jonge blom meer zonder ziektes, mijn lichaam is heel hard aan het werk; iedere dag en iedere nacht. En daar ben ik fier op.

IK BEN EEN PATIËNT, MAAR WEL EEN HELE TROTSE!!!


Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Gewoon alweer december en KVL -271

Gewoon scopisch bekeken en KVL -274

Gewoon het Haga en KVL -284